Nog niet te kwantificeren risico's
8. Coronacrisis / economische recessie
Nadere omschrijving risico:
Sinds februari 2020 is de wereld in de greep van de coronapandemie. Dit is dus ook een risico die niet mag ontbreken in deze paragraaf. We hebben het risico opgenomen onder de niet te kwantificeren risico's om meerdere redenen. Hoewel er nu een vaccin beschikbaar is blijft het aantal besmettingen behoorlijk fluctueren. Hoe lang de pandemie nog zal voortduren is onbekend. Evenzo met welk tempo het maatschappelijke en financiële herstel zich zal ontwikkelen.
Het is slechts grofmazig en indicatief aan te geven welke financiële effecten de coronacrisis met zich meebrengt. Het Rijk compenseert veel maatregelen en veel maatregelen worden meegenomen bij de uitvoering van de reguliere taken. Het is moeilijk te kwantificeren welk deel wordt opgevangen binnen de bestaande capaciteit en reeds bestaande budgetten.
De coronacrisis raakt iedereen en daardoor zijn de effecten zo omvangrijk dat ze niet limitatief te benoemen zijn. De coronacrisis brengt ook kansen. Zo heeft het thuiswerken en digitaal vergaderen een vlucht genomen en biedt ook kansen voor de toekomst. Als organisatie zijn we volop bezig naar de mogelijkheden van het hybride werken. Dit zal ook z'n weerslag vinden in de onder handen zijnde huisvestingsvisie.
Beheersmaatregelen:
We hebben tal van maatregelen genomen om de coronacrisis draagbaar te maken/houden. Niet alleen op financieel gebied maar juist ook op maatschappelijk gebied. Wanneer nodig zijn hier extra budgetten en capaciteit voor vrijgemaakt. Zolang de coronacrisis blijft aanhouden zullen we op deze wijze doorgaan. Ondertussen zijn we ook al aan het nadenken welke maatregelen we kunnen inzetten na de coronacrisis. Het is de verwachting dat er nog steeds hulp vanuit de overheid nodig is om de economie snel weer op gang te helpen.
In twee tussentijdse rapportages en in deze jaarstukken hebben wij zo goed als mogelijk alle maatregelen en acties per programma gepresenteerd en inzichtelijk gemaakt welke kosten (en opbrengsten) hier mee gemoeid waren.
9. Fiscale wijzigingen
Nadere omschrijving risico:
Op het gebied van de fiscale wetgeving zijn de laatste jaren veel ontwikkelingen.
Vennootschapsbelasting
Op 1 januari 2016 is de Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen van kracht geworden. Als gevolg hiervan zijn gemeenten vennootschapsbelastingplichtig indien en voor zover een onderneming wordt gedreven. Met name 'winstgevende' grondexploitaties vormen hierbij een financieel risico.
De gemeente Diemen heeft in 2016 al haar activiteiten voor de vennootschapsbelasting beoordeeld op basis van de relevante ondernemerscriteria. Op basis van deze beoordeling heeft de gemeente Diemen het standpunt ingenomen dat er geen sprake is van vennootschapsbelastingplichtige activiteiten. De Belastingdienst heeft inmiddels een standpunt ingenomen en aangegeven waar het vermoeden bestaat van belastingplichtige activiteiten. Dit zijn de volgende actviteiten:
- het ophalen van bedrijfsafval;
- de verkoop van reststoffen voortkomend uit de activiteit inzameling van huishoudelijk afval (hierover loopt overleg met de Nederlandse Vereniging van Reinigingsdiensten). De impact van de tussenkomst een tussenschakel, zoals bijvoorbeeld Rova, is eveneens onderwerp van gesprek;
- het geven van gelegenheid van reclame-uitingen voortvloeiend uit privaatrechtelijke (concessie) overeenkomsten;
- de uitgifte van leningen.
Beheersmaatregelen:
Onze (externe) fiscale adviseur heeft voor Diemen onderzocht of bovenstaande activiteiten leiden tot een belastingplicht. Het blijkt dat met name de concessieovereenkomsten voor de uiting van reclame voor Diemen relevant is. Ondanks dat wij het op voorhand niet eens zijn met de aanslagoplegging hebben we over de jaren 2016 tot en met 2019 aangifte gedaan. Dit om naheffingsrente (8%) uit te sluiten. Het aanslagbedrag bedraagt jaarlijks plusminus € 25.000. Vanaf 2022 is er structureel budget geraamd voor vennootschapsbelasting
De gemeente volgt de landelijke ontwikkeling nauwkeurig om te kunnen anticiperen op eventuele relevante ontwikkelingen. In de meerjarenprognose grondexploitaties wordt jaarlijks de vpb-positie van de grondexploitaties vastgelegd.
Btw vrijstelling sport
In 2019 is het btw-regime voor sportaccommodaties gewijzigd. Vanaf 1 januari 2019 is de btw-sportvrijstelling uitgebreid. Het geven van gelegenheid tot sportbeoefening zonder winstoogmerk is dan niet meer belast met btw. Gemeenten en sportstichtingen mogen geen btw meer in rekening over de gebruikersvergoedingen of huuropbrengsten. Omdat er geen btw in rekening wordt gebracht hebben gemeenten en sportstichtingen ook geen recht meer op teruggaaf van btw op de kosten. De btw op de kosten wordt een kostenpost. Om gemeenten en sportstichtingen tegemoet te komen, heeft de Minister voor Medische Zorg een compensatieregelingen in het leven geroepen (Regeling specifieke uitkering sport, afgekort SPUK). Op basis van deze regeling kan tot 2023 alsnog een beroep gedaan worden op btw-compensatie. Het Rijk heeft hiervoor een apart budget opzij gezet. Naar verwachting is het bedrag dat geclaimed gaat worden hoger dan het budget dat opzij is gezet. In dat geval wordt de btw verhoudingsgewijs gecompenseerd. Inmiddels zijn alle SPUK-aanvragen ingediend, het is nog afwachten welk percentage wordt uitgekeerd.
Beheersmaatregelen:
In de begroting is tot en met 2022 de btw op sport meegenomen in de ramingen. Daartegenover staan de opbrengsten als gevolg van de SPUK-aanvragen. Verschillen worden verrekend met de algemene middelen (jaarrekeningsaldo of Algemene Reserve).
Vanaf 2022 vervalt de opbrengst vanuit de SPUK. In de uitvoering van investeringen op het gebied van sport wordt getracht deze zoveel als mogelijk vóór 2023 te realiseren.
Mengpercentages
Voor alle activiteiten die de gemeente uitvoert zijn verschillende btw-regimes. Afhankelijk van de activiteit is btw te verrekenen bij de Belastingdienst, bij het BTW-compensatiefonds (BCF) of is de btw geheel niet te verrekenen. Regelmatig wijzigt het btw-regime per activiteit.
De kosten voor bedrijfsvoering zijn ondersteunend aan een mengeling van activiteiten en dus ook onderhavig aan een mengeling van btw-regimes. De urenbesteding helpt ons bij de bepaling van het mengpercentage. Zowel de wijziging van btw-regime als de urentoerekening naar activiteiten hebben invloed op het mengpercentage. Het niet op orde hebben van de juiste labeling leidt tot verrekeningen met de Belastingdienst.
Binnen de grondexploitaties kan het voorkomen dat er een verschuiving is tussen ondernemersactiviteiten (kostprijsverhogende btw) en compensabele btw. Per saldo geeft dit geen verschil in de totale btw-afdracht. Echter een verschuiving heeft wel gevolgen, namelijk een naheffingsaanslag. Wanneer er bijvoorbeeld te weinig ondernemers-btw is verrekend en te veel compensabele btw vindt er een naheffing plaats. Te veel verrekenen heeft bij de Belastingdienst geen consequenties, te weinig wel. Hierover rekent de Belastingdienst namelijk een boeterente.
Beheersmaatregelen:
We verkleinen dit risico door regelmatig de btw-regimes en urenbesteding te toetsen en herberekenen. De bepaling van het btw-regime wordt vastgelegd in een zogenoemde grondslagentabel. Deze tabel wordt afgestemd met de Belastingdienst. Ook de wijze van de berekening van het mengpercentage doen we in afstemming met de Belastingdienst. Dit geldt zowel voor het mengpercentage van de bedrijfsvoeringskosten als voor de wijze van toedeling van de btw bij grondexploitaties.
Wijziging van het btw-regime is door de gemeente niet te beheersen maar heeft wel financiële gevolgen.
10. Marktontwikkeling aanbestedingen investeringen
Nadere omschrijving risico:
Door de coronacrisis is dit risico zo goed als verdwenen. Zeker investeringen worden nu vaak gunstig aanbesteed. Vraag is natuurlijk hoe lang dit blijft duren. Dit is vooral afhankelijk van de duur van de coronacrisis en het daaropvolgende herstel van de economie. In de planning- en controldocumenten blijven wij u informeren over de ontwikkelingen.
Beheersmaatregelen:
Op basis van de aanbestedingsprocedure zal meestal de financieel voordelige aanbieder de meeste kans maken, al telt de weging van kwaliteit en duurzaamheid natuurlijk ook steeds meer mee. Wanneer blijkt dat de aanbestedingen prijstechnisch gezien blijven tegenvallen dan vindt een heroverweging plaats van alle voorgenomen investeringen. Dit heeft waarschijnlijk consequenties voor de ambities zoals vastgelegd in het coalitieakkoord.